Skip to main content

Persbericht: Veranderend kijkgedrag leidt tot nieuwe publicaties

Eind augustus start de eerste officiële meting van het vernieuwde NMO Kijkonderzoek. De eerste publicatie zal een week later verschijnen. NMO sorteert daarmee voor op de veranderende manier van televisiekijken die in toenemende mate uitgesteld is en verspreid is over meer devices, schermen en platformen.

Het vernieuwde kijkonderzoek wordt in drie fasen gelanceerd.

Fase 1: lineair kijken op grote televisiescherm

In de eerste fase meet het NMO Kijkonderzoek het kijken van lineaire televisiezenders op het (grote) televisietoestel. Hierbij wordt het live en uitgesteld kijken naar programma’s en commercials tot en met zes dagen na uitzending vastgelegd. Daarmee is het vergelijkbaar met het kijkonderzoek van de afgelopen jaren. Het belangrijkste verschil is een groter panel en het gebruik van een nieuwe kijkmeter: de ‘People Meter 7’ van Kantar, de nieuwste generatie kijkmeter op de markt. Deze nieuwe kijkmeter heeft het uiterlijk van een tablet en meet zeer fijnmazig. Bovendien is het aanmelden van panelleden eenvoudiger dan in de oude situatie. Fase 1 wordt gelanceerd op 28 augustus.

Fase 2: online kijken via web en apps

In de tweede fase van het nieuwe kijkonderzoek worden de data van de ‘Focal Meter’ van de huishoudens van het kijkerspanel toegevoegd aan de data uit de People Meter. De Focal Meter is een routermeter die verbonden is met het breedbandnetwerk en registreert de online videoconsumptie en het mediagedrag op smart TV’s, tablets, smartphones en computers in een huishouden van vooraf vastgestelde bronnen zoals televisiestations, VOD-diensten en/of apps van broadcasters, publishers, operators en videosharing platforms. De Focal Meter registreert op basis van een vantevoren afgestemde whitelist en kan geen andere online consumptie registreren, zodat de privacy van alle panelleden wordt gewaarborgd.

Fase 3: groter panel en buitenshuis kijken

In de derde en laatste fase worden de kijkdata van de huishoudens van Kantar verrijkt met individueel kijkgedrag van de respondenten uit het Multimedia Panel van Ipsos. Deze meting vindt plaats aan de hand van de ‘MediaCell+ app’ van Ipsos. Deze app wordt geïnstalleerd op de smartphone van het panellid en registreert op passieve wijze, net als de People Meter 7 via audiomatching, wat er via zenders geluisterd of gekeken wordt. Op deze manier wordt het kijkpanel aanzienlijk vergroot en kan ook het buitenshuis kijkgedrag (zoals kijken onderweg, op het werk en ‘s avonds in een restaurant) worden gemeten.

Uitgesteld kijken op álle denkbare schermen

Het uitgesteld kijken naar programma’s neemt een steeds groter aandeel in de kijktijd in. Na het moment van uitzending kunnen er relatief nog veel kijkers bij komen die het programma uitgesteld kijken via álle denkbare apparaten, schermen en platformen. In fase 2 van het vernieuwde kijkonderzoek wordt het mogelijk om al het uitgesteld kijken op álle (online) apparaten te meten en te rapporteren, dus óók al het kijkgedrag naast het kijken op het grote televisiescherm. Dat neemt meerdere dagen in beslag. NMO heeft besloten om de kijkcijfers na zes dagen na het lineaire uitzendmoment als definitief te beschouwen; met de toevoeging van het uitgesteld kijken en het online kijken zijn de data op dat moment compleet. NMO zal alleen nog de definitieve cijfers publiceren. Marktpartijen die de data gebruiken voor evaluatie van TV-campagnes beschikken zelf over voorlopige kijkcijfers (direct na de dag van uitzending). TV-zenders mogen die voorlopige kijkcijfers alleen onder (strikte) voorwaarden extern publiceren.

Patricia Sonius, directeur onderzoek NMO, over de vernieuwingen: “We meten straks het kijkgedrag op álle denkbare apparaten en platformen, dus zowel het kijken via het grote televisiescherm als het kijken op alle andere connected apparaten en platformen. In ons vernieuwde kijkonderzoek zijn we straks, als een van de eerste landen ter wereld, in staat om het complete beeld te meten en te rapporteren. Alleen live kijkgedrag rapporteren is allang niet meer toereikend en kan leiden tot verkeerde interpretaties van de cijfers. We zouden programma’s écht tekortdoen als we geen rekening houden met al het kijkgedrag na het moment van uitzending of met het kijken op andere devices en platforms.”